Hoe te rijden op kasseien
Slechts één weekje nog! Dan gaan we van start in Parijs Roubaix.
Maar liefst 52,8 kilometer afzien verdeeld over 27 stroken, vol met basaltkeien, liggen voor de wielen. Toen ik de lijst even aan het bekijken was begon het wel even te kriebelen onder in mijn buik hoor. Het is niet niks. De afstand mag met 172 kilometer dan wel zo’n 85 kilometer korter zijn dan de afstand die de professionals op zondag 10 april rijden, maar dat maakt de stroken niet korter!
In de Parijs-Roubaix challenge rijden we hetzelfde parcours. We starten echter pas op kilometer 85, waar het echte werk begint. Die profs kunnen dus rustig opwarmen terwijl we in de challenge al na 13,5 kilometer de eerste strook mogen verteren. Opgewarmd? Geen sprake van verwacht ik.
Mijn grootste tip voor de deelnemers:
Handjes ontspannen bovenop het stuur. Een stevige versnelling die je goed kunt blijven rond trappen. Een snelheid die je nog wat kunt opschroeven als je op de strook rijdt. Een flinke dosis lef en enthousiasme.
Want geloof me, als we na 151 kilometer nog even de Carrefour de l’Arbre op moeten draaien dan is 2100 meter op een strook van 5 sterren enorm ver!
Banden is ook zo’n eindeloze discussie. Welke banden ga je rijden? Wat wordt je bandenspanning tijdens het rijden op kasseien? Parijs Roubaix doe je niet zomaar op je mooie hoge carbonvelgen in ieder geval. De keuze die ik maak is gewoon een paar platte Mavics met banden van 25-28 mm dikte. Een barretje of 6,5 tot 7, want we moeten er al aan beginnen na 13,5 kilometer.
Ze moeten vooral niet te hard staan, maar als ze te zacht staan en we rijden voor de eerste ravitaillering al lek is de volgende 120 kilometer nog erg ver. De beste manier is om het zelf even uit te testen op een strook in je buurt. Overal in Nederland ligt wel wat. Als het geen kasseien zijn is er wel een slecht bestraatte weg met klinkers te vinden. De echte fietser zal er niet van houden, maar het is het gemakkelijkste om met je auto naar zo’n strook toe te rijden. Vervolgens zoek je een rondje uit waar die strook in ligt en aan het einde van de strook, of om de hoek, zet je dan je auto weg. Daarin een goede fietspomp met drukmeter en natuurlijk reservemateriaal.
Ga dan simpelweg rondes rijden en test je bandenspanning. Test uit welke versnelling je het gemakkelijkst rond trapt. Als het kan op het grote blad, want dan ligt de ketting strakker en rammelt de boel niet kapot. Na een ronde of zes heb je aardig in de gaten wat een comfortabele bandenspanning is en welke versnelling je goed rond krijgt.
Daarna is het alleen nog maar zorgen voor voldoende rust in de laatste dagen, want trainen hebben we al gedaan. Zorg voor een stevige maaltijd de avond van te voren om een goede basis te leggen. Voor de start alleen nog wat lichte voeding naar binnen werken en vooral op de fiets blijven eten en drinken. Eigenlijk moet je goed gevoed de wielerbaan in Roubaix binnen rijden. Je begint aan je herstel bij vertrek. Als je met een hongerklop finisht komen de tranen niet alleen van euforie.
Voor zo’n monsterrit moet je zorgen voor een goede voorbereiding. Dan is plezier en pijn gegarandeerd!
Ik ben er ook bij!
Geschreven door: Wiebe de Jong
Wiebe, geboren in 1977 in het smokkeldorp Baarle-Nassau. Woonachtig in Tilburg. Getrouwd in Spanje. Schrijven en fietsen is voor mij een geweldige combinatie. Zo nu en dan mag ik ook heel graag lekker koken, klussen of heerlijk in de tuin aanmodderen.
Website: https://tallsay.com/wiebe-de-jong
Share on:
Share Tweet Share Share Pin it