Dit was Strade Bianche 2023
La classica del nord piu a sud d’Europa. De meest zuidelijke der noordelijke klassiekers. De allermooiste, uniek in zijn soort. Daar waar het kaf van het koren gescheiden wordt door kleine steentjes. Ik trok er als Vlaming heen in één van de drie volle wielerbussen. Als crewlid nog wel. Jezelf de legende infietsen is hard werken op én naast de fiets. Toch?
Tekst: Steven Verniers (crewlid)
Het plezier van een trip met de Wielerbus begint veel eerder dan het eigenlijke vertrek. Je komt namelijk eerst in een WhatsApp groepje met deelnemers te zitten. Dat is voor de reis naar de Strade geen lachertje. Mensen kijken met de nodige onzekerheid uit naar hun trip, en hebben vragen. Heel veel vragen. Over welke fiets, de keuze van banden (van 25 mm tot 45 mm), de juiste bandendruk (van 1,5 tot 7 bar). Alles passeert de revue. Over fietsen die last-minute gedemonteerd en gekuist worden. Gezonde spanning, het is gewoon leuk om te zien. Laat ons meteen wat onduidelijkheid wegnemen daarover. Een gravelfiets kan, voor de Strade is het echter geen noodzaak. Ik reed gewoon met Vittoria Corsa Control 30mm en reed naar de Piazza del Campo mét grip en zonder lekke banden. Wil je meer comfort op het onverharde, dan kan een gravelfiets zeker, maar weet dat je ook veel asfalt en hoogtemeters moet overwinnen. Meer comfort komt tegen een hoge prijs in de Toscaanse heuvels.
De dreiging van oploskoffie
“Podium of Jodium”, hoor ik een deelnemer zeggen. “Ik fiets voor de bezemwagen uit”, vertelt iemand anders een paar meter verder. De Strade lokt een heel divers publiek, variërend van veel ambitie tot cipressen staren onderweg. Vijf van dat divers publiek zijn vermist in Maastricht, de laatste opstapplek van ‘mijn’ bus. Te laat op de afspraak, niet bijzonder handig. Wie zijn ze, wat zijn hun namen, en vooral: waar hangen ze uit? Ondertussen snel alle fietsen in de aanhangwagen alsof het mijn eigen fietsen waren (van sommige wou ik ook dat het mijn eigen fiets was), tellen en hertellen (basisvereiste voor crew is kunnen tellen, meteen ook de enige toelatingsproef buiten een doorgedreven sociale screening), en koffiezetten. Dat laatste is naast telwerk de voornaamste vereiste eens je OP (of is het IN*) de bus zit. Ontdek ik meteen ook dat het minder handig is dat de chauffeurs warm water stelen om vooraan… oploskoffie te maken. Denkt dat toestel, gevuld met warm water, dat het geen koffie meer moet maken. Een bijzonder technische discussie, zeker als crew-stagiair. Conclusie: kom op tijd, de koffie komt er… na verloop van tijd, en iedereen is veilig op weg naar Siena.
Taxi terug
Zijn er nog andere zekerheden? Jawel. Op een slaapbus kan je met zekerheid (een beetje) slapen. En vooral… tegen de middag sta je in Siena, waarna je een paar minuten later al kunt gaan fietsen als je dat wil. Hoe leuk is dat? Als crew help ik alle fietsen terug bij hun rechtmatige eigenaar te komen, terwijl anderen helpen alle koffers uit de bus te krijgen. Uiterlijk 15.00 uur zat iedereen op de fiets, inclusief crew. Of wat had je gedacht? Een rondje van vijftig kilometer om de benen los te trappen en het grind te voelen. Enthousiasme gezien. Heel veel enthousiasme. Zoveel enthousiasme, dat de meesten op zaterdag de fiets netjes in de stalling lieten staan. Toscane is zelden vlak… Anderen hebben die optie op zaterdag zelfs niet meer. Een afgebroken derailleur op de eerste grindstrook is niet hoe je de vakantie wilt beginnen. Taxi terug op de eerste tocht en ‘s avonds gaan we met succes op zoek om last-minute nog een huurfiets te regelen. Kan de persoon op zijn minst de Gran Fondo rijden. Hij had nog niet op een gravelfiets gereden, maar twee weken later staat er eentje in de garage te blinken. Moet het een meevaller geweest zijn, toch?
Orde in de chaos
Op zaterdag laten de meesten dus hun fiets op stal. Wel moeten we even de Italiaanse hectiek doorstaan om iedereen van een racenummer en gadgets te voorzien. Als crew is dat even de handen uit de mouwen steken, want een doos vol nummers kriskras door elkaar gaat veel tijd vragen om die bij de man te krijgen. Heb je daarnaast ook nog enkele dozen met shirts en gilets in verschillende maten en kleuren voor dames en heren. Dan heb je een staaltje Lage Landen nuchterheid nodig om orde in de chaos te scheppen. Nummers en kledij op orde, en dan één voor één uitdelen. Voor de deelnemers betekent dat 15 minuten wachten om een uur uit te sparen. Voor de dames die hun S willen ruilen in een XS is er trouwens nog een niet mis te verstaan zuiders advies: “Eat more!”. De rest van de dag vertoeven de meeste deelnemers op of rond het Piazza del Campo, waar Vollering nog wat extra paardenkracht had, en Mathieu net te weinig. Waar Pidcock de nieuwe grote naam op de al rijke erelijst is, van dit toekomstig Monument.
Ride into the legend!
Alles draait uiteraard om de Gran Fondo zelf, daags na de profs verreden. Zesduizend mensen aan de start. Zesduizend verhalen bij de aankomst. Honderd daarvan reisden met de Wielerbus mee. En alle honderd zijn die verschillend. Ik kan je het mijne samenvatten, maar jouw ritverslag kan net tegenovergesteld zijn. Bij mij ging het zo. Ik vond de start meevallen. Het was minder koud dan ik gevreesd had. Enkel in de eerste afdaling had ik koude vingers, de drukte en stress viel me dan weer reuze mee. Op de eerste strook regende het geen lekke banden zoals gezegd, bij een hobbelige sectie regendehet wel drinkbussen. Regenen deed het nooit, het weer was prima. De bevoorrading was op en top Italiaanse chaos, van rijvorming hebben ze daar rond Siena nog nooit gehoord. Verder was de cyclo trouwens, het moet gezegd, best strak georganiseerd. Ik zag mensen vallen, al kwam dat vooral door eigen onkunde of overbodige risico’s. Ik zag een overijverige Italiaan met megafoon wild tekeergaan tegen … wildplassers. Ik ging dan maar om de hoek. Ik had geen krampen, reed niet lek, heb er enorm van genoten, vind het de allermooiste klassieker, genoot van de sfeer in het laatste steegje en verfoei de kerel die mijn foto’s daar verknoeide. Kortom, een heerlijke dag.
Fietsdiefstal
De Italiaanse politie is trouwens overactief. Een eerste aanvaring had ik toen ik de lege VIP-ruimte in wou, een tweede omdat ik fietste op het plein, en een derde… omdat ik met twee fietsen aan de hand stapte om de bus te gaan laden. Ik werd er meteen verdacht van een fietsdiefstal. “Autobus, cyclistico, personale, help…”, legde ik de situatie zorgvuldig uit. Ik heb er nog steeds geen benul van waarom ze mijn verhaal geloofden. Crew is niet alleen hard werken, het is ook nog eens ronduit gevaarlijk.
Fino alla prossima volta
De rest van het reisverhaal is identiek aan de eerste paragrafen, in omgekeerde volgorde. De fietsen worden ingeladen. Eentje daarvan heeft geen ketting meer, een andere dus geen derailleur. Er keren meer fietsen dan mensen terug. De koffers gaan in de bus. De koffie wordt gezet. De chauffeurs stelen water. De koffie kwam er na verloop van tijd. Er werd geslapen (ook al reden we overdag). Er is een bus vol verhalen en wat minder vel dan op de heenweg. En we arriveren stipt op tijd in Nederland (of België). Met kleurrijke foto’s en een medaille als legendarische herinnering.
Als ik mag: nog één klein tipje als crew, aan de crew: doen we volgend jaar toch maar een pizzeria als afsluitend etentje? En ohja, mag ik dan terug mee?
* IN de bus is standaardtaal in het hele Nederlandse taalgebied. OP de bus is standaardtaal in België.
Share on:
Share Tweet Share Share Pin it