Hoe het kon dat die Stelvio eigenlijk wel mee viel

Hoe het kon dat die Stelvio eigenlijk wel mee viel

Na een vlotte reis stapte iedereen donderdagochtend de bus uit in het Oostenrijkse plaatsje Nauders, onze uitvalbasis voor de Stelvio-reis. We zouden het vandaag rustig aan doen. Het hoofddoel van onze reis was de Stelvio; bijna 23 kilometer lang, 48 haarspeldbochten en een hoogteverschil van 1833 meter met een gemiddeld stijgingspercentage van zo’n 8 %. Niet een klim die je zomaar even met twee vingers in de neus doet dus.

Na genoten te hebben van een uitgebreid ontbijtbuffet maakte iedereen zich klaar om even de benen los te trappen en te genieten van het schitterende landschap langs de Oostenrijkse en Italiaanse grens. Er waren vandaag twee opties: 54 of 67 kilometer. De langere route had een extra klimmetje.

Het eerste gedeelte ging voortvarend. Glooiende wegen leidden ons de grens over naar de Reschensee, of in het Italiaans Lago di Resia. Je weet wel… dat meer waar die kerktoren uit het water steekt. Het plan was om een rondje rondom het meer te fietsen. De route leidde ons rechtsom en al snel begon de eerste klim. Geen probleem.

Na de afdaling kwamen we in een dorpje tussen de Reschensee en de Haidersee. Er werd op elkaar gewacht aan de oever van het tweede meer. Even een reepje naar binnen werken en wat foto’s maken voor thuis. De weg richting het zuidelijkste puntje van de route ging vervolgens een beetje op en af totdat we bij een fantastisch mooie afdaling aankwamen. Geen auto’s, enkel een breed fietspad met egaal asfalt. Het ging hard, je hoefde bijna niet te remmen, bochten waren er nauwelijks.

Maar toch begonnen enkelen zich hier al een beetje zorgen te maken. Het ging niet zo heel steil naar beneden, er werd niet bijgetrapt en toch gingen we al met zo’n 70 kilometer per uur. Zonder iets te doen. Eenmaal in het dorpje onderaan de afdaling aangekomen, zagen we de bui al hangen. We moesten tegen de wind in terug.

We hadden het al kunnen weten toen we zo hard naar beneden reden. Dit was niet een fijn verkoelend briesje. Eenmaal op de open vlakte was het niet te houden. Dit was windkracht orkaan. Kruipend reden we verder, strijdend tegen de wind. De groep viel al snel uit elkaar en er ontstond een lang lint van fietsers. Allen gebogen over het stuur, tanden op elkaar, zwalkend over de weg, 4 kilometer per uur, proberend niet van de weg te geraken.

En alsof de enorme wind nog niet genoeg was, in Nederland zou het sowieso al code oranje zijn geweest, liep de weg ook nog eens omhoog (met uitschieters tot wel 11%!) en passeerden er tractors op de toch al smalle weg. Moest je afstappen voor een tractor.. dikke pech. Probeer maar weer op je fiets te komen. Als je op wilt stappen, wordt je gelijk weer van de fiets of de weg geblazen. Dit tot grote hilariteit van de anderen. Het moet een mooi schouwspel zijn geweest. De carbon fietsen wapperden vrolijk in de wind.

Voor ons gevoel hebben we uren gedaan over die paar kilometer. En toen we eindelijk boven waren en we ons de afdaling in konden storten, bleek dat we daar ook aardig voor moesten werken. Als je flink je best deed met bijtrappen, haalde je ongeveer de 30 kilometer per uur. Maar na alle worstelingen tegen de wind in bergop was afdalen tegen windkracht orkaan fantastisch.

De rest van de route was het door de bossen wat rustiger qua wind. En zo kon het dat het eigenlijk allemaal wel mee viel met de Stelvio. Toen we eenmaal veilig en wel bij het hotel aankwamen, dachten we maar één ding: ‘Die Stelvio van morgen, appeltje-eitje.’

Foto: Riny Vogels

Tags: Blog, Oostenrijk, Reschensee, Stelvio, Tegenwind

Geschreven door: Stephanie Reitsema

Had voor haar dienstverband bij Wielerbus een bijbaan bij een drogisterij en doet aan wielrennen. Die combinatie schijnt geestig te zijn. Fietst sinds 2012 en is nog steeds geen vrienden met de wind. Probeert mensen er van te overtuigen dat douchen met je fiets echt het beste idee ooit is.